Gibbons eten bijna alleen maar fruit. Af en toe eten ze ook bladeren en bloemen. Om genoeg rijp fruit te vinden moeten gibbons grote afstanden door het bos afleggen. Dit doen ze door met hun lange armen van de ene boom naar de andere te slingeren. Zo kunnen ze snel naar een nieuwe plek met rijp fruit komen. Ze slingeren met gemak naar een tak die wel 10 meter verder hangt.
Gibbons hebben met hun familiegroep een groot territorium. Elke ochtend laten deze families aan andere gibbons weten wat hun gebied is door heel hard te zingen. Ze maken dan een hoog geluid dat tot een kilometer verderop te horen is.